Verlichting?

English Version


Verlichting?
Als ik van mezelf beweer dat ik verlicht ben dan móet het wel zo zijn dat jij ook verlicht bent. Dan móet het zo zijn dat de hele wereld verlicht is, dan móet het zo zijn dat ik gelijk ben aan de ander, mijn omgeving.  Ik ben gelijk aan alles wat ik kan waarnemen. Ik ben de waarnemer en wat ik waarneem (het waargenomene). Verlichting houdt namelijk in dat er geen ik bestaat, dat er geen scheiding is tussen mij en de wereld.
Ik ben onafgescheiden van jou, ik ben DAT waarin jij en ik verschijnen en verdwijnen.
Ik ben DAT wat niet gezien kan worden, DAT wat geen enkele eigenschap heeft.  
Er is geen tegenstelling tussen : ‘ ik weet en jij weet niet’. Er is geen tegenstelling tussen:’ ik ben wakker en jij slaapt’. Het hele idee van ‘iets’ weten of ‘ontwaken’ zijn schijntegenstellingen om je lijden in stand te houden!
Een leraar wordt als verlicht gebombardeerd door jou, die zich afgescheiden ervaart en op zoek is naar tegenstellingen,  door jou, jij  die op zoek bent naar TROOST en verlichting van je persoonlijke bestaan.
Een leraar houdt deze schijntegenstellingen in stand door zijn leraarschap, tegelijkertijd kan hij niet anders omdat hij MOET leraren, hij MOET wijzen naar zichzelf – en dus naar jou.

Omdat ik ervaar dat jij en de hele wereld net zo verlicht zijn als ik, kan ik net zo goed beweren dat de term ‘verlichting’ een bedenksel is. Er bestaat geen tegendeel van verlichting. Het komt er dus op neer dat het er niet toe doet, het is niet relevant me af te vragen of verlichting bestaat en of een bepaalde leraar of goeroe al of niet verlicht zou kunnen zijn.

Heeft verlichting  effect  op je handelen, je doen en laten?  Als je ziet dat jij de wereld zelf bent, dat jij je eigen wereld verzint, ter plekke, in het hier en nu, dat jij die ander bent,dan  lijkt het logisch dat dat  ‘zien’ effect heeft op je handelen en op je gevoelsleven.  Want  alles wat je doet, doe je immers met jezelf (en  tégen jezelf), alles wat je waarneemt, ben je zelf. En zo  lijkt er  liefde te verschijnen, er lijkt  geweld te verschijnen. Maar dat ben je zélf.  
  Dan zou je toch logischerwijs voor de rest van je leven lief zijn voor jezelf die ook de ander is? Of zou je jezelf dan nog steeds pijn willen doen?  Als je geweld waarneemt als zijnde jezelf dan herken je de ware aard van geweld: je bent zowel de dader als het slachtoffer.  
Ik ga echter een stap verder: daders en slachtoffers zijn beiden illusionair. Zij verschijnen als denkbeelden buiten jezelf, maar er is geen ‘buiten’. Als je werkelijk ziet dat daders en slachtoffers niets anders zijn dan concepten  waarmee je jezelf om de oren slaat, waarmee je jezelf pijnigt,  kan deze pijn  uiteindelijk niet meer boeien. De fascinatie verdwijnt. Je kunt jezelf er niet meer mee vereenzelvigen, de identificatie ermee wordt losgelaten. ( Dat is iets anders dan ontkennen! )
 Dat betekent dat je lijden niet meer definieert als ‘lijden’. Geweld wordt niet meer herkend als geweld. Er wordt een beweging gezien maar  alleen liefde herkend. Het lijden is opgelost.
De vraag of verlichting effect heeft op handelen is dus eigenlijk een irrelevante vraag.
 Handelen, het doen (doenerschap) , het willen (de vrije wil), het vragen en antwoorden (weten), het ‘de liefde bedrijven’ met als tegenstelling ‘pijn lijden’, ongeluk versus gelukzaligheid, etc etc ,  zijn concepten die als illusionair gezien worden.

 Een goede leraar zal altijd beweren: er is NIEMAND om verlicht te zijn en er is NIEMAND om verlicht te doen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten